Column

Ingezonden brief van een precisieplasser

13-06-2012
Geachte lezer, gezien de heftige reacties de laatste dagen zie ik mij genoodzaakt om middels deze brief te reageren op alle commotie rond mijn persoon. Laat ik voorop stellen dat ik het zelf ook niet normaal vindt wat ik doe. Ik wil geenszins mijn daden vergoeilijken maar hoop middels dit schrijven toch enig begrip te kweken voor mijn acties. Het gezeik is begonnen rond november. Toen werd mij al duidelijk dat prive-omstandigheden een zware wissel begonnen te trekken op mijn blaas. Ik moest soms ineens plassen en - de meeste vrouwen zullen dat beamen - dat is dan ook écht ineens. De eerste theepot van de Blokker vulde ik op 14 november. Ik zag er eerlijk gezegd het gevaar niet van in. Sommige mensen steken hun neus in andermans zaak. Anderen gaan een stapje verder. Daarna is het hard gegaan en moet ik tot mijn eigen schande bekennen dat ik het ook lekker begon te vinden. U heeft geen idee hoeveel genot het kan verschaffen om, in een emotioneel zware tijd, even ‘je fiets in de zon te zetten'. Het ging van kwaad tot erger. Na iedere plaspleging legde ik mijn lat iets hoger. Theepotten werden thermoskannen, thermoskannen werden juskommen, en ja, uiteindelijk is het mij gelukt in een pennenbakje te pissen. Gelukkig is goed mikken altijd belangrijk geweest tijdens mijn carriere. Het hoogste doel leek mij het bakje met elastiekjes dat naast de kassa staat; ik heb het echter nooit gehaald omdat mijn zaakje ineens in de publiciteit kwam. Ik was dan ook de laatste weken hyperactief, plasgewijs. Dat komt door het EK voetbal, dat zult u begrijpen. Zeker nu vanavond de wedstrijd tegen Duitsland op het spel staat. Mijn blaas klopt alweer van spanning. Mijn huwelijksproblemen zijn voorbij - ik ga scheiden. En ja, ik weet dat ik op camerabeelden herkend ben. Een oudere, donkere man. Het leek mij dan ook het beste om zelf in de openbaarheid te treden. Ik beloof u: als Nederland vanavond wint van Duitsland ben ik definitief genezen van mijn afwijking en hoort en ruikt u niets meer van mij. Met opgewonden groet, en gul lid, Ruud Gullit